Operatoren
De tekens die Excel gebruikt om te rekenen
Bron: http://tinyurl.com/m8pwk72
Rekenkundige operatoren
Als u rekenkundige basisbewerkingen wilt uitvoeren, zoals optellen, aftrekken, vermenigvuldigen, en als u getallen wilt combineren of numerieke resultaten wilt produceren, gebruikt u de volgende rekenkundige operatoren.
+ (plusteken) Optellen 3+3
– (minteken) Aftrekken 3–1
* (sterretje) Vermenigvuldigen 3*3
Vergelijkingsoperatoren
Met de volgende operatoren kunt u twee waarden vergelijken. Wanneer twee waarden worden vergeleken met behulp van deze operatoren,
> (groter-dan-teken) Groter dan A1>B1
< (kleiner-dan-teken) Kleiner dan A1<B1
>= (groter-dan-of-gelijk-aan-teken) Groter dan of gelijk aanA1>=B1
<= (kleiner-dan-of-gelijk-aan-teken) Kleiner dan of gelijk aanA1<=B1
<> (niet-gelijk-aan-teken)Niet gelijk aan A1<>B1
is het resultaat de logische waarde WAAR of ONWAAR.
Samenvoegingsoperatoren
Met het en-teken (&) combineert u een of meer tekstreeksen tot één tekstfragment.
Verwijzingsoperatoren
Met de volgende verwijzingsoperatoren combineert u cellenbereiken voor berekeningen.
Verwijzingsoperator Functie Voorbeeld
: (dubbele punt) De bereikoperator, waarmee één celverwijzing naar alle cellen tussen twee verwijzingen wordt gemaakt, inclusief de twee verwijzingen B5:B15
; (puntkomma) De verenigingsoperator, waarmee meerdere verwijzingen tot één verwijzing worden gecombineerd SOM(B5:B15;D5:D15)
(spatie) De doorsnede-operator, waarmee één verwijzing naar de gemeenschappelijke cellen van twee bereiken wordt gemaakt B7:
Maak jouw eigen website met JouwWeb